27 jul

Grutto

grutto

de Grutto

De baltsroep van de grutto klinkt met wat fantasie als utto, utto, utto, dat hij snel achter elkaar roept. Aan deze roep dankt de grutto zijn naam.

 Kenmerken
In de zomer heeft het mannetje van de grutto een oranjebruine kop, nek en borst. Ook de snavel is aan de kopzijde oranje. De flanken en de buik zijn gevlekt. Hij heeft een lange vrijwel rechte snavel, die iets naar boven is omgebogen. Als de grutto vliegt vallen de witte strepen boven en onder de vleugels op. De grutto is 36-44 cm groot en heeft een spanwijdte van 62-70 cm. Een grutto weegt 280-500 gram. Zijn levensduur bedraagt 10-15 jaar.

De broedtijd van de grutto loopt van eind maart tot juni. De broedduur bedraagt 24 à 25 dagen. Een legsel bestaat gewoonlijk uit 4 eieren van gemiddeld 55 x 37 mm. Nesten worden vooral gemaakt op grasland, in een ondiep kuiltje. Als het gras lang genoeg is buigt de grutto de halmen over het nest, dat daardoor moeilijk te zien is. Halflang gras biedt ook bescherming voor uitgekomen kuikens; in langer gras blijken ze zich slecht te kunnen voortbewegen.

Populatie in Nederland
Van alle grutto’s in Noordwest-Europa broedt 90 procent in Nederland. Daarom is Nederland van groot belang voor de populatie.

In 1990 broedden er in Nederland jaarlijks nog ongeveer 100.000 paren van de grutto. Men schat dat tussen 1990 en 2015 het aantal grutto’s met de 60% is afgenomen. De grutto wordt vanwege de gevoeligheid voor omgevingsfactoren als indicatorsoort beschouwd voor veel milieufactoren.

De grutto draagt in grote mate bij aan de beleving van het Nederlandse weidelandschap. Zonder deze karakteristieke weidevogel wordt het stiller en kleurlozer in de polder.