27 jul

Noordse Woelmuis

Een belangrijk motief voor het onderhouden van de Kalverpolder heeft te maken met de noordse woelmuis.  Deze muis is een vrij grote muis. Volwassen dieren zijn 9,5 tot 16 cm lang en wegen tot 60 gram.noordse woelmuis

De vacht is bruin tot zwart met een donkergrijze buik. De staart is voor een woelmuis lang en beslaat ongeveer 40% van de kop-romplengte. Net als andere woelmuizen is de kop breed en geschikt om door het plantendek en de bovenste grondlaag te woelen. De oren van de noordse woelmuis steken vrijwel niet uit de lange vacht. De achterpoten zijn fors en donker en hebben vaak contrasterende witte nagels.

De aardmuis is eveneens ruig behaard, maar heeft een kortere staart en kleinere poten en nooit witte nagels. De verschillen zijn helaas niet altijd even duidelijk zichtbaar. In Waterland wordt de noordse woelmuis vrijwel overal aangetroffen; meestal in lage dichtheden. In enkele polders worden hogere dichtheden aangetroffen. Dit zijn de kerngebieden van de noordse woelmuis. De belangrijkste gebieden zijn: het Oostzanerveld, Ilperveld en het Wormer-, Jisper- en Nekkerveld.

Ook in het oosten van Waterland zijn nog vrij veel noordse woelmuizen te vinden. De hoogste dichtheid aan noordse woelmuizen wordt aangetroffen in bloemrijk rietland. Verder zijn veenmosrietland en voedselrijk rietland belangrijke leefgebieden. De woelmuis heeft echter een goed ontwikkelde kruidlaag nodig voor het graven van gangen en het vinden van voedsel.

In veenmosrietland is de mogelijkheid voor het graven van gangen de belangrijkste drempel voor een hoge dichtheid. In voedselrijk rietland kan door uitbundige groei van brandnetel en braam een kale bodem ontstaan die minder geschikt is als leefgebied voor de noordse woelmuis. Net als andere woelmuizen is de noordse woelmuis een planteneter. Het voedsel bestaat uit rietspruiten, zeggen, biezen en grassen. In de winter kan dit worden aangevuld met schors, zaden en wortels. ’s-Zomers worden ook kruiden gegeten.

27 jul

Grutto

grutto

de Grutto

De baltsroep van de grutto klinkt met wat fantasie als utto, utto, utto, dat hij snel achter elkaar roept. Aan deze roep dankt de grutto zijn naam.

 Kenmerken
In de zomer heeft het mannetje van de grutto een oranjebruine kop, nek en borst. Ook de snavel is aan de kopzijde oranje. De flanken en de buik zijn gevlekt. Hij heeft een lange vrijwel rechte snavel, die iets naar boven is omgebogen. Als de grutto vliegt vallen de witte strepen boven en onder de vleugels op. De grutto is 36-44 cm groot en heeft een spanwijdte van 62-70 cm. Een grutto weegt 280-500 gram. Zijn levensduur bedraagt 10-15 jaar.

De broedtijd van de grutto loopt van eind maart tot juni. De broedduur bedraagt 24 à 25 dagen. Een legsel bestaat gewoonlijk uit 4 eieren van gemiddeld 55 x 37 mm. Nesten worden vooral gemaakt op grasland, in een ondiep kuiltje. Als het gras lang genoeg is buigt de grutto de halmen over het nest, dat daardoor moeilijk te zien is. Halflang gras biedt ook bescherming voor uitgekomen kuikens; in langer gras blijken ze zich slecht te kunnen voortbewegen.

Populatie in Nederland
Van alle grutto’s in Noordwest-Europa broedt 90 procent in Nederland. Daarom is Nederland van groot belang voor de populatie.

In 1990 broedden er in Nederland jaarlijks nog ongeveer 100.000 paren van de grutto. Men schat dat tussen 1990 en 2015 het aantal grutto’s met de 60% is afgenomen. De grutto wordt vanwege de gevoeligheid voor omgevingsfactoren als indicatorsoort beschouwd voor veel milieufactoren.

De grutto draagt in grote mate bij aan de beleving van het Nederlandse weidelandschap. Zonder deze karakteristieke weidevogel wordt het stiller en kleurlozer in de polder.

03 apr

Kievit

Kievit

Kievit

Het broedseizoen van de kievit loopt van half maart tot in juli. Vogels waarvan het eerste broedsel is mislukt, proberen het vaak later in het seizoen nog eens.

 

Een legsel bestaat meestal uit vier eieren van gemiddeld 47 x 34 mm. Het broeden duurt 26 à 28 dagen. Het nest wordt gemaakt in een ondiep kuiltje op een plek met niet te veel gras. Meestal broedt de kievit op grasland, maar ook op bouwland worden kievitsnesten aangetroffen.