“In den beginne was er een stukje land omringd door de Zaan en de Wormer. Dat stukje land was woest en drassig en het water heerste over het land.
Het werd ontgonnen en bedijkt en zou behouden blijven tot heden ten dage”. Zo begint het boek “Het behouden land. Kalverpolder 1000 jaar cultuurhistorie” van D. Kerssens uit 2005.
Het stukje waarover wordt gesproken, was onderdeel van een enorm veengebied dat vrijwel helle Noord Holland besloeg. Maar op veen kun je niet wonen, je kunt er niets op verbouwen en je kunt er geen vee op houden. Eerst moet er ontwaterd worden door het graven van greppels en sloten. Het veen klinkt dan in en er ontstaat een stevige zode, waarop gewerkt kan worden.
Ontginning
Historici en geografen schatten op basis van opgravingen, literatuur- en bodemonderzoek dat het ontginnen van de Zaanstreek in de 11e eeuw is begonnen.
De eerste (tijdelijke) bewoning dateert uit de 12e eeuw. Het ontginnen werd gedaan door mensen afkomstig van de hoger gelegen strandwallen. Waarschijnlijk werd dit aangemoedigd en/of geregeld door de landeigenaar, kerk of klooster.
In de Kalverpolder zie je nog twee richtingen waarin werd ontgonnen. De scheiding wordt gevormd door wat nu het Laarzenpad heet. Westelijk van het pad en ook over de Zaan in Zaandijk en Westzaan is de richting van de sloten west – oost. Oostelijk van het pad, richting Wormer en Oostzaan meer noord – zuid. Het Laarzenpad was vroeger waarschijnlijk de scheiding tussen twee “koggen”. Dit zijn gebieden waarover de kerk of wereldlijke heren de macht uitoefenden. In latere tijd diende dit pad als kerkpad tussen Oostzaan en Wormer. Uit oude geschriften blijkt dat vlak voor de 80-jarige oorlog (1568-1648) dit pad hiervoor nog werd gebruikt. Rond 1400 nam de bewoning in deze streken toe en werden er in Westzaan, Oostzaan en Wormer kappellen gebouwd. Later is er ook sprake geweest van een kapel in Haaldersbroek, maar niet helemaal duidelijk is wanneer deze is gesticht, maar zeker vóór de 80-jarige oorlog.
Zware stormvloeden
Aan het eind van de 12e eeuw hebben zware stormvloeden in deze streken huis gehouden waardoor onder andere de Zuiderzee, de Enge- en de Wijde Wormer zijn ontstaan. Ook het Zaandijker Wijd, de Poel en de Kuil dateren uit die tijd. De autoriteiten die toen nog bestonden uit Kerk en Staat beseften dat actie noodzakelijk was om verder verlies van ontgonnen land tegen te gaan. Dit resulteerde in de aanleg van de Hogedijk en Hoge Dam of Saenredam in Zaandam, de Lage dijk langs de westelijke oever van de Zaan en de Schinkel dijk van de Hoge Dam tot ’t Kalf. Grappis is om te lezen dat de kosten van de aanleg en het onderhoud van de Hoge Dam werd gedragen door vele dorpen in de directe- en wijde omgeving tot Noord- en Zuid Scharwoude toe. Pas in 1827 werd deze dam met alle baten en lasten overgenomen door de gemeente Zaandam.
Bewoning van de Kalverpolder
De eerste bewoning van de Kalverpolder wordt in de archieven al gemeld rond 1400 in de buurtschap Haaldersbroek.
De naam van dit oude buurtje betekent broekland van “ de Haal” en wordt in de loop van de eeuwen nogal verschillend geschreven. Enige voorbeelden hiervan: Hollaertsbroeck, Haalersbroeck, en Hallarts Broeck kwamen als plaatsaanduidingen voor. Historisch gezien wordt zelfs geopperd dat dit de oudste bewonerskern van Zaandam is hetgeen zou betekenen dat de Kalverpolder al omstreeks de 13e eeuw bewoond is geweest.
Uit gegevens uit 1555 blijkt dat het inwoneraantal van Haaldersbroek en ’t Kalf ca. 140 bedraagt in 12 – 14 haardsteden.