Noordse Woelmuis
Een belangrijk motief voor het onderhouden van de Kalverpolder heeft te maken met de noordse woelmuis. Deze muis is een vrij grote muis. Volwassen dieren zijn 9,5 tot 16 cm lang en wegen tot 60 gram.
De vacht is bruin tot zwart met een donkergrijze buik. De staart is voor een woelmuis lang en beslaat ongeveer 40% van de kop-romplengte. Net als andere woelmuizen is de kop breed en geschikt om door het plantendek en de bovenste grondlaag te woelen. De oren van de noordse woelmuis steken vrijwel niet uit de lange vacht. De achterpoten zijn fors en donker en hebben vaak contrasterende witte nagels.
De aardmuis is eveneens ruig behaard, maar heeft een kortere staart en kleinere poten en nooit witte nagels. De verschillen zijn helaas niet altijd even duidelijk zichtbaar. In Waterland wordt de noordse woelmuis vrijwel overal aangetroffen; meestal in lage dichtheden. In enkele polders worden hogere dichtheden aangetroffen. Dit zijn de kerngebieden van de noordse woelmuis. De belangrijkste gebieden zijn: het Oostzanerveld, Ilperveld en het Wormer-, Jisper- en Nekkerveld.
Ook in het oosten van Waterland zijn nog vrij veel noordse woelmuizen te vinden. De hoogste dichtheid aan noordse woelmuizen wordt aangetroffen in bloemrijk rietland. Verder zijn veenmosrietland en voedselrijk rietland belangrijke leefgebieden. De woelmuis heeft echter een goed ontwikkelde kruidlaag nodig voor het graven van gangen en het vinden van voedsel.
In veenmosrietland is de mogelijkheid voor het graven van gangen de belangrijkste drempel voor een hoge dichtheid. In voedselrijk rietland kan door uitbundige groei van brandnetel en braam een kale bodem ontstaan die minder geschikt is als leefgebied voor de noordse woelmuis. Net als andere woelmuizen is de noordse woelmuis een planteneter. Het voedsel bestaat uit rietspruiten, zeggen, biezen en grassen. In de winter kan dit worden aangevuld met schors, zaden en wortels. ’s-Zomers worden ook kruiden gegeten.